Auschwitz-Birkenau

Toen in 1941 IG Farben besloot om in Auschwitz een fabriek voor synthetisch rubber te bouwen, sloten het chemisch concern en de SS een overeenkomst: IG Farben mocht gevangenen ‘gebruiken’ en de SS kreeg de middelen om het oorspronkelijke kamp (Auschwitz I) uit te breiden en om een nieuw kamp te bouwen voor 125.000 mensen. Het dorpje Brzezinka (Birkenau in het Duits) moest daarvoor gedeeltelijk wijken. Oorspronkelijk zouden Russische krijgsgevangenen als slaven naar Auschwitz II-Birkenau worden gebracht.

In januari 1942 viel de beslissing dat Joden het kamp zouden vullen. Toen er transporten aankwamen met Joden die niet konden werken – kinderen, zieken, ouderen – besliste de SS deze ‘nutteloze’ mensen in gaskamers te vermoorden. In de drie volgende jaren deporteerden de Duitsers 1,1 miljoen Joden en 23.000 Roma en Sinti naar Birkenau. Zeker 900.000 van hen stierven in de gaskamers. Zowat 150.000 overleden aan de gevolgen van mishandelingen, honger en ziektes.
 

Bouw van de gaskamers

In de lente van 1942 bouwde men twee boerenhuisjes aan de rand van het kamp Auschwitz II-Birkenau om tot gaskamers. Een paar maanden later werd een al bestaand ontwerp voor een crematorium met een verbrandingscapaciteit van 1440 lijken per dag verder uitgewerkt: de grootste lijkkamer moest als ontkleedkamer dienen, de kleinere van 200 m² als gaskamer voor 2000 slachtoffers tegelijk. Twee gebouwen van dit type kwamen in de lente van 1943 in gebruik in Birkenau: crematorium 2 en 3. Twee maanden later begonnen ook twee kleinere crematoria met gaskamers aan hun dagelijkse werk. Crematorium 4 en 5 hadden elk een dagelijkse verbrandingscapaciteit van 768 lijken.
 
 

Het Lilly Jacob-album

Dit Auschwitz-album toont de aankomst en selectie van slachtoffers. Het werd samengesteld met foto’s van Hongaarse konvooien die aankomen op het perron in Auschwitz II-Birkenau. Samensteller is vermoedelijk de Poolse fotograaf Wilhelm Brasse, die als gevangene voor SS-fotograaf Bernhard Walter in de Erkennungsdienst van Auschwitz werkt. Het beeldverhaal toont gruwelijke beelden van de raciale vernietigingspolitiek. Grootouders, ouders en kinderen zitten in het berkenbos te wachten op hun nakende dood. Zij die fit genoeg zijn bevonden voor slavenarbeid worden naar de sauna gebracht. Daar worden ze geschoren, krijgen een tatoeage en kampkledij, en worden naar het quarantainelager gebracht. Het Auschwitz-album werd in 1945 gevonden door Lilly Jacob, bij de bevrijding van concentratiekamp Dora-Mittelbau. Het lag in een lade van een ziekenbarak. Al bladerend herkende zij familieleden en kennissen, en zag ze tot haar verrassing een fotoreportage van de aankomst van haar konvooi.
 
 

Bevrijding

Op 10 januari 1945 begon het Rode Leger aan zijn laatste opmars naar Berlijn. Het Duitse oostfront stortte in elkaar. Op 17 januari beval de SS de evacuatie van Auschwitz I, Auschwitz II-Birkenau en de subkampen onder zijn beheer. Zowat 60.000 gevangenen begonnen aan een ware dodenmars naar het westen. De SS vernietigde het merendeel van de archieven en blies de Birkenau-crematoria op. Op 27 januari arriveerden soldaten van het Rode Leger in Auschwitz. Daar troffen ze 7000 mensen aan, aan de rand van de dood. Ondanks de goede medische hulp stierven velen nog na de bevrijding.